Bezoek aan de eendekooi van Kalenberg op 2 augustus 2014
Samen met Saskia een Nederlandse vriendin deden we mee aan een
vaarexcursie vanuit Staatsbosbeheer de weerribben (varen plus wandelen) naar de
eendekooi, de kloosterkooi van Kalenberg met een gids. Hier in de blog gebruik ik zowel mijn foto’s
als de hare. (waarvoor dank!) Al bij al een tochtje van een viertal uren midden
in de natuur. Op een prachtig zonnige
dag was dat geen foute beslissing!
Het eerste stuk ging over het water doorheen de weerribben
(ons al wel bekend maar voor velen in de boot nog nieuw). Hier vertelde de gids over de kraggen. Dat zijn stukken die uitgegraven zijn in het
verleden om turf te steken. In ondiep
water dat heel helder is groeit als het meezit een plant: nl
krabbescheer.
Dat is een mooie waterplant die spitse bladen
heeft die als een kroon boven het water uitsteken. In de winter zakt de plant naar de bodem in
het water en in het voorjaar komt hij zevenvoudig weer boven. In de plassen waar men deze niet ruimt groeit
die na enkele jaren stevig aan elkaar en begint er ook stilaan riet op te
groeien.
Het wortelsysteem wordt steeds
dikker en wordt een
kragge genoemd
en na een tijdje beginnen er ook andere planten en bomen op te groeien. Op dat moment spreken we van
trilveen. Trilveen is een bodem die begroeid is en die eigenlijk een laag water
onder zich heeft. Een drijvend eiland
min of meer. Bomen kunnen niet meer dan
dertig jaar oud worden hierop omdat ze dan uiteindelijk door hun gewicht
doorheen het veen zakken en de wortels ‘verdrinken’ of de boom zakt gewoon
helemaal scheef en valt om.
Op het trilveen kan je stappen maar je moet goed
opletten. Soms is het niet overal even
dik en kan je er doorheen zakken. De gids maakte ons een beetje bang door te
vertellen dat je best niet alleen gaat wandelen. Wanneer je door trilveen zakt,
sluit namelijk het veen zich onmiddellijk boven je. Zo zijn blijkbaar al meerdere mensen
verdwenen in het moerasbos. Met kinderen probeert men het ‘beweeglijke’ van het
trilveen duidelijk te maken met een oefening: de kinderen staan in een kring en
middenin staat het lichtste kind. De
kinderen in de kring beginnen ritmisch te springen. Stilaan komt het trilveen in trilling en
uiteindelijk wordt het middenste kind omhoog gewipt door het veren van het
trilveen.
Na de mooie en interessante verhalen van de gids kwamen we
uiteindelijk aan de brug van Kalenberg aan.
Daar werd de open boot afgemeerd en gingen we te voet verder naar de
eendekooi. De kooiker had twee mooie
kooiker hondjes bij. Hij vroeg aan de
mensen om deze niet te strelen of hen geen aandacht te geven omdat ze op hem
moesten gefocust blijven om hun job in de eendekooi te kunnen doen.
Eerst een beetje uitleg wat een eendekooi is. Vroeger en ook nu nog kan men pas een
eendekooi houden als men daarvoor een Koninklijke toelating heeft en de nodige
cursussen heeft gevolgd. Het is dus een koninklijk
privilege. In de eendekooi werden eenden
gevangen en gedood. De ‘uitbater’ van
een eendekooi moest elke dag een eend leveren aan de meester van het
gebied. De andere eenden konden
doorverkocht worden. Blijkbaar kan men
per jaar een tienduizend eenden vangen via een eendekooi, dus het kan een
lucratieve bezigheid zijn. Nu mag men
echter geen eenden meer doden . Vroeger
draaide men de vogels de hals om als ze de pijp uit kwamen. Daarover meer…
Nu wordt een eendekooi nog gebruikt om wilde eenden een ring
om te doen zodat ze kunnen opgevolgd worden in de rest van hun leven. Een eendekooi bestaat uit een vijver en vijf
of zes ‘pijpen’ (de pijp uitgaan…).
In
een eendekooi leven op de vijver een groep tamme eenden. Meestal een driehonderdtal, waarvan eenderde
vrouwtjes (de ‘eendjes’) en tweederde mannetjeseenden.
Hun vleugels worden geknipt zodat ze niet zomaar kunnen
wegvliegen. Als ze eieren leggen
(meestal tussen tien en twaalf eieren) worden de nesten met broedende eenden verplaatst naar een
gesloten gedeelte waar de jongen kunnen opgroeien en gekortwiekt worden. De tamme eenden worden dagelijks gevoed door
een kooiker met een hond. Vaak stuurt
hij de hond eerst in de eendekooi en dan weten de eenden dat het voedsel zal
volgen. Zij zijn niet bang van de hond
en combineren hem met voedsel (pavlov effect).
Als de eenden terug op de grote binnenvijver leven blijft de
kooiker ze dagelijks voeden. Na een
tijdje (vooral najaar en voorjaar) komen er grote groepen wilde eenden mee op
de vijver leven.
Naast het water heb je dus een zestal ‘pijpen’. Die pijpen zijn heel open in het eerste
gedeelte en nadien komt er kippengaas bovenop.
De pijp wordt steeds smaller tot ze uiteindelijk uitloopt in een
gedeelte waar ze niet meer uitkunnen als ze daar in vliegen of vluchten.
Naast die pijpen staan rieten ‘schotten’ die schuin
geplaatst staan zodat de kooiker er wel kan langs kijken maar de eenden hem niet
zien.
Als er voldoende wilde eenden in de vijver zitten gaat de
kooiker zonder zich te laten zien zijn hond door een ‘hondengat’ in de kooi
sturen. Die loopt langs de schotten en
komt dan weer naar de achterkant naar de kooiker voor een kleine beloning. Ondertussen gooit de kooiker voedsel over de
schotten.
De tamme eenden die de hond
gezien hebben en hem met voedsel combineren, komen naar het voedsel in de pijp. De wilde eenden volgen automatisch de tamme
eenden. De kooiker verplaatst het voeden
telkens een stukje verder in de pijp (die overigens krom loopt om optisch het
idee te geven dat ze niet meer weggeraken.
Op het moment dat de wilde eenden ver genoeg in de pijp zitten (daar
waar kippengaas over gespannen is) komt de kooiker tevoorschijn en maakt grote
gebaren.
De tamme eenden eten gewoon
verder, maar de wilde eenden schrikken op en vliegen op om te vluchten. Zij vliegen dus verder de pijp in tot waar ze
niet meer terug kunnen.
Op het einde van
de pijp is een bak met een deksel. Daar
neemt de kooiker de gevangen eenden uit om hen te ringen.
De plek waar de eendekooi staat is rondom afgeschermd door
bos. Toevallige bezoekers kunnen er niet
heen. Het is een mooi stukje
natuurgebied rondom.
Na de rondleiding kregen de liefhebbers aan het kooikershuisje
een weerribbenbitter of limonade en nadien kon de tocht met de boot terug naar
de weerribben terug aangevat worden.
In de streek staan nog verschillende goed onderhouden en
werkende eendekooien. Vrijwilligers zijn
verschillende dagen per week bezig met deze te onderhouden. Het duurt tien jaar om helemaal rondom het
riet te vervangen en het hout te onderhouden. Tegen dan is de eerste plek al
terug aan herstellen toe. Riet blijft
slechts tien jaar goed aan een eendekooi. De onderste halve meter is ook bedekt met
kippengaas omdat vossen of andere dieren zich anders een weg bijten door het
riet om aan de eenden te kunnen.
Al bij al een fijne en interessante excursie!
Hopelijk was mijn uitleg een beetje te begrijpen…indien je
iets niet begrijpt kan je me zeker mailen!
Viv